Bij steeds meer stadskades, havens of aan steigers bij restaurants in de Middellandse Zee vind je mooringlijnen. Bij aankomst staat er een havenmeester (of restauranteigenaar) naar je te wuiven met daarbij een lijn in zijn hand. Maar wat is dat eigenlijk voor lijn?
Het is een mooringlijn en dit is een lang dik touw dat vanaf de kade over de bodem in het water aan een blok beton bevestigd is. Eigenlijk is dit een vervanging van het anker. Met deze mooringlijn hoef je dan ook niet meer achteruit te ankeren naar de kade. Hoe het precies in z’n werk gaat leggen we je in de 5 volgende stappen uit.
Voordat je aan een aanlegmanoeuvre begint, zorg je dat de boot voldoende is voorbereid. Ook jouw bemanning die jou goed kan helpen. Want in je eentje is het lastiger dan met een paar handen extra hulp.
Hang 3 fenders per kant uit (aan de railing). Zorg dat de bovenkant van de fender ter hoogte van het dek hangt. Met een extra fender (bol) kan iemand standby staan achter op de boot om de achterkant te beschermen. Bereid de landvasten voor zowel stuurboord-achter als bakboord-achter. Let op: buitenlangs, zodat het bij werpen niet de railing stuk trekt.
Iemand van de bemanning staat klaar met de pikhaak om later de mooringlijn van de havenmeester over te nemen.
Tip: sta aan de voorkant van de bimini. Dit bespaart looptijd naar de boeg van de boot. Vaak geeft de havenmeester aan, aan welke kant van de boot de mooringlijn aangenomen kan worden.
Bekijk de ligplaats goed en kijk ook naar de (on)diepte. De havenmeester weet immers niet altijd hoe diep jouw kiel steekt. Vaak heb je geen keuze vanwege de windrichting (hoger- of lagerwal). Bespreek dit door met jouw bemanning. Tijd voor actie!
Neem altijd de ruimte bij het achteruit varen naar de kade, dus neem een langere aanloop. Je mag overdrijven. Hoe meer meters achteruit varen, hoe beter jij grip hebt op het sturen (roer). Het is immers geen auto die je inparkeert. Vaar niet te hard, maar ook niet te zacht. Oefen dit vooraf op open water, dan zal je merken welke snelheid jij het prettigste vindt bij achteruit manoeuvreren.
Op aanlegafstand van de kade leg je de boot stil. Doe dit niet met een flinke dot gas vooruit, maar zet bij een meter of 8 voor de kade de gashendel al in zijn vrij. Je zal merken dat je nog steeds de boot onder controle hebt. Bij meer zijwind zal je wat meer gas gebruiken. Met een dot gas zou je vooruit kunnen schieten en een naastgelegen boot kunnen beschadigen. Alles dus met beleid. Lig je stil? Zet daarna de gashendel in zijn vrij, maar laat de motor nog wel aan.
Gooi als eerste de loeflijn op een kikker of bolder aan de kade. Dit is de achtertros aan de loefzijde van het schip (de kant waar de wind vandaan komt). Zorg dat dit vlot en soepel gebeurt, een havenmeester (of flottieljebegeleider) kan hierbij erg goed van dienst zijn.
Zodra de eerste lijn vast ligt, kan je ook de tweede achtertros (de lijlijn) beleggen. Als de boot verwaait, kan je rustig wat gas vooruit geven. Op deze manier houd je de boot gecontroleerd haaks op de kade. We noemen dit koppelvaren.
Tegelijkertijd is het tijd voor de mooringlijn. De havenmeester zal deze lijn alvast in zijn handen klaar hebben, ‘strakgetrokken’ vanaf het grote blok (wat voor de boeg in het water ligt). ‘Vis’ met de pikhaak de mooringlijn op van de havenmeester, leg daarna met enige spoed de pikhaak op het dek, en loop direct met de mooringlijn naar de voorkant van de boot. Trek de lijn strak en beleg deze op de voorkikker. Bij het straktrekken van de moorlinglijn doe je deze lijn half langs de kikker, dan haal je de grootste druk van de mooringlijn weg. Communiceer met de schipper of de mooringlijn strak genoeg staat. De boot ligt: de motor kan uit. Tijd voor een biertje!
Tip voor de schipper: Weet dat de persoon die de mooringlijn gaat ‘bedienen’, de zwaarste klus heeft bij het aanmeren. Als de landvasten achter op de boot vastzitten kan je prima even voorop een handje helpen. 😉
Voordat je gaat aanmeren is het belangrijk om een plan te maken. Je moet zorgen dat je weet wat je wilt doen en duidelijk communiceren wat je plan is naar de rest van de bemanning. Zonder een plan zal al snel blijken dat er iets vergeten wordt of dat iets een verkeerde prioriteit krijgt.
Ook je voorbereiding qua materiaal is erg belangrijk. Je wil immers niet tijdens het aanleggen erachter komen dat de landvasten nog onder in de bakskist liggen.
Geef ook duidelijk aan wanneer er dingen verkeerd gaan en vooral wat er verkeerd gaat. Roepen dat ‘dat ding’ niet goed zit werkt over het algemeen niet en zal alleen maar meer onduidelijkheid creëren.
Het lijkt allemaal heel logisch, maar ze zijn echt essentieel voor een goede anker- of aanlegmanoeuvre. En uiteindelijk dus ook voor je relatie ;-)
Misschien ook leuk om te lezen? > ‘In 4 stappen voor anker in een baai’ en ‘3 praktische tips voor ankeren aan kade’ en '3 tips voor aanmeren aan een mooringboei'